Een hond in een gezin is veelal een fijne aanwinst. Het is gezellig en je bent vaak samen buiten. Een hond biedt positieve energie. Mits er geen onveilige situaties kunnen ontstaan, met name met kleine kinderen. Veiligheid voor alles dus. Dit is waar je dan als ouder op moet letten.
Het is altijd een koddig gezicht, een kind dat met een hond speelt. Echte maatjes. Leuk voor een foto, maar nog leuker als het ook echt werkt. Als het kind en de hond goed met elkaar overweg kunnen, op een veilige manier. Dat laatste is enorm belangrijk.
Als het veilig gebeurt, zijn honden en kinderen een prachtige combinatie. Lekker veel buiten zijn is al een voordeel. Bovendien is een hond trouw aan zijn gezinsgenoten en geeft onvoorwaardelijke liefde. Soms ook troost. Kortom; een hond kan een bijzonder liefdevolle aanwinst zijn in een gezin.
Helaas komen er jaarlijks nog altijd bijtincidenten voor. Vaak betreft het jonge kinderen die door een hond worden gebeten. Wie de schuldige is niet altijd duidelijk. Het is belangrijk dat kinderen het gedrag van een hond leren kennen en weten wat ze wel en niet mogen doen. Als ze nog heel jong zijn, kennen ze hondentaal en hondengedrag nog niet en mogen ze nooit alleen gelaten worden met een hond.
Veilig leren omgaan met honden geldt niet alleen voor kinderen die opgroeien in een gezin met een hond, maar ook voor kinderen die niet dagelijks een hond om zich heen hebben. Want ook zij kunnen in aanraking komen met honden, en je weet hoe kinderen zijn. Die gaan meteen op zo’n hond af, of kruipen er juist voor weg. In beide gevallen moet je weten hoe daarmee om te gaan.
Samen
De belangrijkste regel is misschien wel dat je een kind niet met een hond alleen laat. Het kind, zeker tot een jaar of twaalf, is voor een hond een ‘kleintje’. Het verschilt per hond, maar het is een natuurlijke reactie dat de hond meent daar de baas over te zijn. Als volwassene moet je er altijd bijblijven. Dat accepteert een hond dan ook. Bovendien ben je dan ongewenst gedrag van het kind naar de hond voor. En volgt er ook geen onverwachte reactie van de hond. Mocht er toch iets zijn wat je als ouder niet aanstaat, ofwel van het kind (de hond onaangenaam aanraken, op de grond gaan liggen) ofwel van de hond (grommen, bijten) haal ze dan uit elkaar, maar let dan op dat je niet openlijk gaat straffen. De hond kan jou willen helpen het kind een standje te geven of het kind meent hetzelfde als jou te kunnen doen (een jong kind kan een hond beter geen commando’s geven) en op een geforceerde manier de hond nog een keer straffen. Beide zijn niet wenselijk. Breng de hond naar een andere ruimte als hij ongewenst gedrag vertoont.
Ontmoeten
Laten we beginnen met kinderen die zelf geen hond in hun omgeving hebben, en op straat een hond treffen. In dat geval is het belangrijk dat kinderen leren niet direct op zo’n hond af te gaan. Een hond kan schrikken van die benadering en het kind vervolgens ook, want de hond kan op alle mogelijke manieren reageren. Vaak niet kwaad bedoeld, maar op die manier raakt een kind alleen maar angstig en de hond raakt in de war. Laat het kind ook niet naar een hond staren. Dat kan voor een hond bedreigend zijn. Het is beter eerst aan de eigen ouder te vragen of de hond geaaid mag worden en dan de eigenaar te vragen of het mag. Aai bij toestemming eerst over bijvoorbeeld zijn borst. Niet meteen op z’n kop. En laat de hond naar het kind toekomen, in plaats van andersom. Op deze manier ontstaat er vaak een heel rustige ontmoeting die voor beide goed voelt.
Spelen
Of het nu met de eigen hond is of met de hond van de buren, spelen is leuk maar zorg ervoor dat het kind niet op de grond gaat liggen, en zeker niet bovenop de hond. De hond kan zich daardoor bedreigd voelen. Spelen moet leuk zijn en blijf daarbij staan of zitten. Bovendien is het beter om rustige spelletjes te doen (niet trekken en springen) waarbij de hond niet zijn tanden hoeft te gebruiken. Samen aan speeltjes gaan trekken die de hond in zijn bek heeft, is geen goed spelletje voor kleine kinderen. Een hond is vaak veel sterker dan een jong kind en een hond voelt dat feilloos aan. Doe bijvoorbeeld leuke zoekspelletjes.
Rust
De etensbak van de hond is voor de hond. Daar wordt niet mee gespeeld en een kind moet uit de buurt ervan blijven als de hond aan het eten is. Datzelfde geldt voor als de hond slaapt. Ook dan kan de hond beter niet gestoord worden. Of hij nu gewoon op de grond slaapt, in een bench, in een mand of op een kussen. Dat is zijn eigen plek en daar blijft iedereen vanaf. Je kent niet zijn reactie als hij plotseling wakker schrikt door een kind dat hem stoort of erger nog, bovenop hem springt. Dat is vragen om moeilijkheden.
Roedel
Een kind dat kleiner is dan de hond kan door de hond gedomineerd worden. Een jong kind heeft dat niet in de gaten en wil gewoon spelen. De hond wil al snel ook spelen, maar vooral de baas spelen. Dat is niet oké en onveilig. Voor de hond is dat heel natuurlijk en je kunt hem er niet de schuld van geven. Je moet er als ouder voor zorgen dat dit soort situaties vermeden worden. Ook als er kinderen komen spelen, kan de hond denken dat hij bij een stoeipartijtje tussen de vriendjes voor ‘zijn’ baasje op moet komen. Houd de hond hierbij vandaan.
Ooghoogte
Nog even iets over het niveau tussen kind en hond. Een kind is klein en soms zelfs kleiner dan de hond. Dat kan de verhoudingen verstoren. Zorg er dan ook voor dat het kind blijft staan, dat een hond niet op de bank komt (ooghoogte) en niet zijn poten tegen bijvoorbeeld een kinderstoel aanzet. Ziet er lief uit, maar is niet de bedoeling. Bovendien mag een hond ook niet het eten uit de handen van het kind pakken en zeker niet gaan bedelen.
Uitlaten
Een jong kind is nog te klein om de hond uit te laten. Zelfs als dat geen grote hond is. Het gedrag van een hond is bij een jong kind nog niet bekend en bovendien kan een hond een kind makkelijk omvertrekken. Ga gezellig samen, waarbij een volwassene de hond aan de lijn houdt.
Hondenras
Vergis je niet. Er bestaan veel vooroordelen over welke honden gevaarlijk zouden zijn en bijten en welke niet. Zogenoemde vechthonden zoals American Staffordshire Terriers, Bull Terriers of Franse Buldoggen blijken geen bijthonden en nauwelijks bij incidenten betrokken te zijn. Het waren juist Jack Russel terriërs die een groot deel van de bijtincidenten veroorzaakten, gevolgd door Belgische en Duitse herders én daarna de Labradors en Golden Retrievers.