Niks zo ellendig als haar dat continu voor je ogen hangt. Dat geldt niet alleen voor jou, maar ook voor je viervoeter. En die heeft het bovendien niet alleen haar in zijn gezicht dat in de weg kan zitten, maar over zijn hele lijf! Een te lange vacht bij je hond is daarnaast niet alleen vervelend, maar kan ook ontstekingen en ongedierte in de hand werken. Verstandig dus om je hond met enige regelmaat te trimmen dus. Maar hoe doe je dat?
Hoe vaak moet je een hond trimmen?
Heb je je hond net laten trimmen moet je alweer! Tenminste, zo kan dat lijken. Met name wanneer je een hond hebt met een krullerige vacht, zoals een poedel. Want hoe vaak je hond een trimbeurt nodig heeft is helemaal afhankelijk van de soort vacht. Honden met een korte, ruwe vacht kunnen meestal met twee tot vier keer trimmen prima het jaar door, maar heeft je hond een lange en/of krullerige vacht dan zit je zo acht keer per jaar bij de trimmer. Dat kan de rekening flink oplopen en is het wellicht een slim idee om zelf aan de slag te gaan. Dat is nog niet altijd een makkie, dus lees vooral hieronder de tips voor een geslaagde trimbeurt.
Volg een trimcursus
Iedereen die wel eens (mens of dier) uit de losse pols geknipt heeft, zonder enige ervaring, weet dat dit lang niet altijd goed uitpakt. Wil jij je hond graag zelf gaan trimmen, maar heb je geen idee waar te beginnen dan kun je het beste een trimcursus volgen. Bij veel trimsalons worden deze gegeven en kun je al na een korte tijdsinvestering zelf aan de slap. Zo voorkom je dat je je hond verknipt, of nog erger verwond. Ga je het zelf proberen volg dan de volgende tips.
Zorg voor goed gereedschap
Geen enkele vakman kan goed werk afleveren zonder de juiste tools. Wil je jouw hond van een kekke coupe voorzien haal dan in ieder geval in huis:
- Een goede hondenborstel
- Een grove kam
- Een ontklitter
- Een goed geslepen, rechte schaar (kies bij voorkeur uit veiligheidsoverwegingen voor eentje met een afgeronde punt)
- Een föhn
Eerst in bad voor een trimbeurt
Als jij zelf naar de kapper gaat zorg je ook eerst voor frisse, gekamde haren. Daarmee maak je het de kapper een stuk makkelijker. Dat geldt ook voor je hond. Was je hond daarom eerst voor je aan het trimmen begint. Haal klitten en viezigheid uit de vacht voor je hem wast. Gebruik vervolgens de föhn om de vacht snel te drogen zodat de klitten niet meteen weer terugkomen, of dep de vacht droog met een handdoek.
Borstelen
Na het badderen is het tijd voor een goede kambeurt, daarmee haal je niet alleen overgebleven knopen en klitten weg maar kun je ook de losse haren verwijderen. Zorg dat je alle plekjes bij langs gaat; vergeet niet onder de buik, bij de oksels en ellebogen, de liezen en de staart goed te kammen. Dit zijn de plekjes waar klitten het meest voorkomen.
Trimmen
Wat je volgende stap is hangt erg af van het soort hond dat je wilt trimmen. Sommige honden, zoals de Jack Russel, hebben een plukvacht. Bij deze vachtsoort trek je de loszittende haren of plukken met je vingers uit de vacht. Ook kun je een trimmesje gebruiken om de haren te verwijderen.
Ga je je hond knippen zorg er dan voor dat je schaar goed scherp is en afgeronde punten heeft. Knip vervolgens voorzichtig de vacht bij rond de ogen, de oren (en de ingang van de oren). Ook de haren rond de anus moeten bijgeknipt worden. Deze gebieden hebben vaker een knipbeurt nodig dan de grotere delen van de hondenvacht. Vaak kun je zelf wel zien wanneer dit nodig is, maar meestal is dit om de week.
Heb je een hond met een effileervacht, zoals een Maltezer, dan heb je ook een speciale effileerschaar nodig om de vacht te knippen. Het knippen van dit soort vachten is niet eenvoudig want je krijgt al gauw het ‘verknipte pony-effect’ waarbij je elke knipje terugziet in de vacht.
Vooral bij honden met een effileervacht doe je er goed aan een trimcursus te volgen of het aan de trimmer over te laten.
Honden zoals de poedel en Lhasa apso kunnen ook goed geschoren worden, als ze lastig te plukken of knippen zijn. Scheer wel altijd met de haarrichting mee om verwonding te voorkomen. Daarnaast is het goed om te weten dat je een hond niet hoeft te scheren omdat hij het anders zo heet heeft in de zomer. Zijn vacht heeft juist een isolerende werking, en hij verliest warmte niet via zijn vacht, maar blijft daardoor juist koeler. Ook kun je door verkeerd te scheren de ondervacht beschadigen, waardoor er juist meer kans is op klitten en verharen. Laat je daarom ook bij scheren eerst goed voorlichten tijdens een workshop.
Begin bij het scheren altijd bij de kop en werk vandaaruit naar achteren naar de nek en schouders. Van de oren scheer je naar de bek en hals. Werk daarna de gestrekte poten een voor een af. En ga verder met de rug, flanken en buikstreek. Verwijder klitten voor je gaat scheren met een kam of schaar. Scheren is voor veel honden door het geluid en de ervaring een spannende aangelegenheid. Doe het daarom rustig aan en stop als je hond het niet prettig vindt.
Een ontspannen hond is een blije hond
Voor je hond kan al dat gedoe aan zijn lijf behoorlijk stressvol zijn. Dat maakt het trimmen natuurlijk niet makkelijker. Je kunt je hond wel helpen om zo ontspannen mogelijk te blijven tijdens een trimbeurt. Dat doe je in de eerste plaats door hem er rustig aan te laten wennen. Begin eerst wennen aan kammen en borstelen, voor je echt aan de slag gaat met een schaar of tondeuse. Blijf zelf bovendien ook rustig, want wanneer jij gespannen bent voelt je hond dit haarfijn aan. Zorg ervoor dat je hond zijn energie kwijt is en zijn behoefte heeft gedaan voor je begint. En probeer hem niet teveel in bedwang te houden zodat hij het gevoel heeft zelf in controle te zijn.