Een hond en een tuin zijn een prima combinatie. De hond kan heerlijk naar buiten en er een eigen plekje creëren. Dat vraagt wel vaak om wat aanpassingen, want hij moet er bijvoorbeeld niet uit weg kunnen lopen en het moet er voor hem ook veilig zijn. Hoe maak je je tuin hondproof? 

Veiligheid

Om de viervoeter veilig in de tuin rond te laten banjeren is het belangrijk dat er geen giftige planten staan. Op internet is er veel informatie over planten te vinden waar een hond maar beter niet bij in de buurt kan komen ofwel van kan ‘eten’. Oleanders blijken zeer giftig. Ook andere ‘gewone’ planten blijken voor maag- en darmproblemen te zorgen zoals hortensia’s en lelies. De taxus blijkt als struik (en vaak als afscheiding gebruikt) behoorlijk giftig. Dat geldt ook voor de rodondendron. Verdiep je hierin voordat je een tuin aanlegt of een pup of oudere hond in huis krijgt. Als een hond misselijk wordt, gaat overgeven, diarree krijgt, gaat trillen of verlammingsverschijnselen vertoont na een rondje door de tuin, kun je maar beter de dierenarts raadplegen.

Weglopen

Een hond is nieuwsgierig en het is niet vanzelfsprekend dat hij in de tuin blijft, zeker niet als er geen juiste omheining omheen staat. Een gat in een heg is snel gevonden en onder een hekje doorkruipen is voor veel (kleine) honden of pups ook vaak geen probleem. Kies voor een dichte afrastering waar de hond niet onderdoor of overheen kan. Er is ook een onzichtbare afrastering verkrijgbaar. Een draadje onder de grond maakt een connectie met de halsband. Deze geeft een waarschuwingssignaal als de hond te dichtbij de omheining komt. Komt de hond echt bijna tegen de omheining dan wordt er een licht elektrisch schokje gegeven. Er kan ook worden gekozen voor een kennel in de tuin waar de hond zijn gang kan gaan. Het ziet eruit als een kooi, maar kan voor de hond een veilige plek zijn. Als de hond er ook in kan rennen en spelen moet deze kennel wel behoorlijk groot zijn.

Graven

Veel honden houden ervan om te graven. Om dat te voorkomen kun je in de tuin, op plekken waar eerder geen planten stonden, bodembedekkers planten. Dat nodigt minder uit tot graven. Omdat het dier het enorm leuk vindt om te graven, kun je gewoonweg een graafplek creëren. Een deel van zand (of in een bak of badje) waar hij zijn gang kan gaan en waar je af en toe iets lekkers onder het zand verstopt of een leuk speeltje. Een plek met zand kan er ook voor zorgen dat de hond een koele plaats heeft in de zomer. Zorg voor een schaduwplek en voldoende zand. Daar zal hij heerlijk kunnen liggen.

Spelen

Zorg voor lekker veel speelruimte voor de hond. Een grasveld is heerlijk om over te rennen. Met verhoogde bloembakken en borders zal hij daar minder snel ‘induiken’.

Rusten

Zorg voor een rustige plek in de schaduw, ofwel een eigen rustplek en voldoende water.

Poepen

Een hond doet zijn behoefte als hij moet, maar als je hem regelmatig uitlaat zal hij snel begrijpen dat dat het moment ervoor is. Om te voorkomen dat de hond in de tuin poept, is het dan ook belangrijk er hem niet de hele dag te laten, maar hem regelmatig uit te laten. Je kunt hem ook trainen voor een vaste ontlastingplek te kiezen (beloon hem dan). Er worden regelmatig middeltjes genoemd waar honden een hekel aan hebben zoals citroen en azijn, maar om daar nu de hele tuin mee vol te gooien is ondoenlijk en dan is de hond zijn veilige eigen plek kwijt. Het is gewoon beter de hond te leren bij het uitlaten zijn behoefte te doen (en dit uiteraard in een poepzakje weg te gooien in de daarvoor aangewezen bakken).