Niets is vrolijker dan een hond die door de branding rent of enthousiast een meertje in springt. Honden die kunnen zwemmen beleven daar veel plezier aan. Er zijn er echter ook die er niet aan moeten denken en er zijn honden die uit balorigheid geen idee hebben wat ze doen en waar ze in springen. Kortom; wanneer kan een hond wel en wanneer niet zwemmen en wat zijn de gevaren.
Honden moeten net als mensen eerst op zwemles. Spelenderwijs leren ze zwemmen. Natuurlijk is het ene ras er meer geschikt voor dan het andere. Er zijn rassen die niet kunnen wachten het water in te gaan. Denk daarbij aan de Spaanse waterhond, New foundlanders en labrador retrievers. Ze zijn er dol op en zijn erop gebouwd.
Dat laatste geldt niet voor alle honden. Een hond met een korte neus zoals een bulldog zwemt liever niet. Dat is voor deze hond gewoon niet comfortabel. Hondenrassen die korte poten hebben en laag bij de grond leven, zwemmen liever ook niet. Ook rassen met een enorme dikke en lange vacht zijn geen liefhebbers van zwemmen omdat hun vacht zich volzuigt met water en gewoonweg te zwaar wordt in het water.
Labrador plonst zo het water in
De liefhebbers zijn soms echter niet te houden. Als we de labrador als voorbeeld nemen, kun je je voorstellen dat zodra de hond water ziet hij er het liefst in plonst. Hij vindt het heerlijk even een rondje te zwemmen, vooral in de zomer als het warm weer is. Maar ook als het minder warm weer is, heeft zo’n liefhebber voor je het weet een nat pak.
Dat wil echter niet zeggen dat je de hond altijd maar moet laten gaan en dat zwemmen altijd kan. In sommige situaties kun je ook de beste zwemmer maar beter aan de lijn houden. Dat is het geval als er snelstromend water in de buurt is of waar water is waar een hond maar moeilijk zelf uit kan komen zoals bij hoge kades. Als je ergens bent waar jij en je hond het watertje niet kennen, is het niet altijd goed er zomaar in te gaan. Vooral jonge honden kunnen nog wel eens van hun eigen enthousiasme schrikken als ze er zomaar in springen. En schrik kan leiden tot paniek met alle gevolgen van dien.
Komt een hond niet snel genoeg het water uit dan kan er uiteindelijk sprake zijn van oververmoeidheid en zelfs onderkoeling. Dat levert een gevaarlijke situatie voor de hond op. Zoiets kan bijvoorbeeld gebeuren als een hond mee gaat varen en zomaar van boord springt (bijvoorbeeld een eend achternagaat) of onvoorzien te water raakt.
Met andere woorden: laat de hond niet zomaar gaan als er water in de buurt is. Dat kan alleen als het vertrouwd is en de situatie veilig genoeg is. Heel jonge honden of juist oudere honden, kunnen zich flink vergissen in wat het met ze doet. Daarom is het belangrijk dat een hond eerst goed leert zwemmen en weet dat hij pas na een aangegeven commando het water in mag. Zorg bij twijfel altijd voor een goed hondenzwemvest.
Hond leren zwemmen
Het is goed om een hond echt te leren zwemmen als de hond regelmatig het water in zal gaan. Leren zwemmen gaat stap voor stap. Liefst eerst in ondiep water bij een fijne temperatuur. Soms helpt het als er een andere hond bij is die de kneepjes van het zwemmen al kent. Ga ook, als het kan, als baas mee het water in. Houd de hond in ieder geval aan een lange lijn en/of doe hem een zwemvestje om of houd een hand onder zijn buik. Op die manier blijft hij horizontaal liggen. Push de hond niet, maar laat hem lekker even zijn gang gaan. Zorg dat hij er vertrouwen in krijgt en niet angstig raakt. Maak de ‘zwemtijd’ ook niet te lang. Liever een paar kort waar hij plezier aan beleeft dan dat hij uitgeput raakt en oefenen ‘moet’. Houd het speels. Als het goed gaat, kun je het zwemvest uitdoen en je hand onder zijn buik weghalen en kun je langzaamaan in dieper water oefenen.
Gaat er iets mis en moet je de hond zelf uit het water halen, dan is het belangrijk dat je rustig blijft. Zorg dat je zo snel mogelijk, maar zonder dat je jezelf in gevaar brengt, dichtbij de hond kunt komen. Lok hem rustig naar je toe. Lukt dat niet dan moet je mogelijk met een bootje in zijn buurt kunnen komen. In het uiterste geval roep je de hulpdiensten erbij.
Hond die lang in het water heeft gelegen
Een hond die gered wordt uit het water heeft waarschijnlijk water binnen gekregen. Als het lukt en echt nodig is, dan houd je de hond kort op de kop om het water uit z’n longen te laten lopen. Wrijf hem droog en houd hem warm als hij onderkoeld is en houd zijn gedrag goed in de gaten. Haal er eventueel een dierenarts bij.
Vaak drinkt een hond van water waar hij in zwemt. Zorg ervoor dat hij altijd in schoon water zwemt dat niet besmet is met bijvoorbeeld blauwalg. We schreven daar al eerder over. Ook zeewater is niet altijd goed. Als hij daar veel van binnenkrijgt, kan dat leiden tot overgeven en diarree. In het ergste geval leidt het tot onder andere een versnelde hartslag en spiertrekkingen. Hij kan ook sloom worden en zelfs in een coma raken. Het is de reden dat een hond, zelfs als hij in zee speelt, tussendoor of na het spelen gewoon kraanwater moet drinken voor de dorst. Zorg dat dat voorhanden is.
Het is sowieso niet goed dat een hond meer water binnen krijgt dan het lichaam aan kan. Ook dan kunnen zich verschijnselen voordoen als sloom raken, overgeven, niet goed kunnen lopen, kwijlen en zelfs toevallen kunnen zich voordoen. Een overdosis water lijkt misschien vergezocht, maar in de zomermaanden kunnen waterspelletjes ervoor zorgen dat een hond gewoonweg te veel water binnenkrijgt. Je ziet het al snel als de pupillen groter zijn dan normaal. Ga dan direct naar de dierenarts.